“Jauchzet, frohlocket”, wie kent niet deze prachtige klanken van het openingskoor in Bach’s Weihnachtsoratorium. Als eenmaal pauken, fluiten en hobo’s onze aandacht vangen en uitbundige trompetten ons meenemen naar een waterval van vrolijk tuimelende vioolfiguren barst dat geweldige muzikale feest los van hoop en verwachting.
Bach schreef de zes Cantates, die we nu samen het Weihnachtsoratorium noemen, voor de drie kerstdagen en drie navolgende zondagen. Elke cantate vertelt zijn eigen verhaal met zijn eigen muzikale sfeer. De openingssinfonia van de tweede cantate neemt ons wiegend mee naar een onschuldig herderstafereel (fluiten en hobo’s), opmaat voor de beroemde Alt-aria “Schlafe mein liebster”, een geromantiseerde stalscène.
Heel anders zijn de cantates vijf en zes, waar de dreiging van Koning Herodes voelbaar is (de aanstaande kindermoord) en waar de drie Wijzen met hun omweg de kwaadwillende Herodus weten te misleiden.
Geen enkel werk is zo verbonden met het Kerstverhaal als Bach’s “Weihnachtsoratorium”,
Geen Kerst daarom zonder een “Jauchzetfrohlocket”!
Ad Mosam voert het Weihnachtsoratorium uit op oude instrumenten maar in een actuele interpretatie.
Op het programma staan de catates 1, 2, 5 en 6.