vijf solisten en een vijfstemmig koor
orkest: trompetten, pauken, hoorn, fagotten, hobo’s, fluiten, strijkers, basso continuo.
Groots is de bezetting (vijf solisten, een vijfstemmig koor, soms dubbelkorig) en kleurrijk het orkest (trompetten, pauken, hoorn, hobo’s, fluiten, fagotten, strijkers en basso continuo). Bach werkt elk deel minutieus uit en geeft het zijn eigen onderscheidend karakter. De grote contrasten maken dat deze mis een aangrijpende verhaal vertelt.
Aan het einde van zijn leven schreef Bach in 1749 de Hohe Messe. Nog steeds is het een raadsel waarom en voor wie hij het werk geschreven heeft. Was het wellicht een ultieme proeve van zijn kunstenaarschap? Zeker is dat hij daarbij rijkelijk gebruik maakte van eerder gecomponeerd werk zoals een jubelend Sanctus uit 1724, delen uit cantates en een Kyrië en Gloria uit 1733. Zijn tanende gezondheid - Bach was bijna blind – betekende dat zijn zonen Carl Philippe Emanuel en Johann Christoph Friedrich hun vader hebben geholpen om zijn zwanenzang aan het papier toe te vertrouwen. Dat was de verrassende uitkomst na röntgenologisch onderzoek van het handschrift.
Het is onwaarschijnlijk dat Bach zelf zijn Hohe Messe ooit heeft gehoord; hij stierf in 1750. Het werk werd Bachs laatste statement, te beschouwen als een imposante verzameling van misdelen die de grote meester ons absoluut wilde nalaten.